Betekenis van:
git

git (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • door verkoling van hout ontstane zeer harde, zwarte delfstof
"zo zwart als git"

Hyperoniemen

git (de ~ | meervoud gitten)
Zelfstandig naamwoord
  • zwart kraaltje
"een topje bezet met gitten"

Hyperoniemen

git
Zelfstandig naamwoord
  • een bepaalde zwarte delfstof.

Voorbeeldzinnen

  1. GIT
  2. Bruinkool, ook indien geperst, andere dan git
  3. barnsteen en meerschuim, natuurlijk of samengekit, alsmede git en dergelijke minerale stoffen.
  4. De artikelen kunnen zijn samengesteld met echte, gekweekte of onechte parels, met natuurlijke, synthetische, gereconstrueerde of onechte edelstenen of halfedelstenen, dan wel met schildpad, met paarlemoer, met ivoor, met natuurlijk of samengekit barnsteen, met git of met koraal.
  5. Post 2530 omvat onder meer: vermiculiet, perliet en chloriet, niet geëxpandeerd; verfaarden, ook indien gebrand of onderling vermengd; natuurlijk ijzerglimmer; meerschuim, ook in gepolijste stukken, en barnsteen (amber); samengekit meerschuim en samengekit barnsteen (ambroïde), enkel gemouleerd in platen, staven of in dergelijke vormen; git; strontianiet (natuurlijk strontiumcarbonaat), ook indien gebrand, met uitzondering van strontiumoxide; stukken en scherven van aardewerk, brokken steen en brokken beton.