Betekenis van:
glimlachen

glimlachen
Werkwoord
  • het gezicht tot een glimlach plooien
"lief/verlegen glimlachen"
"glimlachen naar/tegen iemand"

Hyperoniemen

glimlachen
Werkwoord
  • zacht onhoorbaar lachen

Voorbeeldzinnen

  1. Ze probeerde tevergeefs te glimlachen.
  2. Ik hou van uw manier om te glimlachen.
  3. Ik hou van uw manier om te glimlachen.