Betekenis van:
halfjaar

halfjaar (het ~ | meervoud halfjaren)
Zelfstandig naamwoord
  • halfjaar
"het komende halfjaar"
"de winst over het eerste halfjaar was hoger dan verwacht"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. halfjaar
  2. halfjaar
  3. Tweede halfjaar
  4. Tweede halfjaar 2003 Koeriersdienst
  5. Betaling van de rente tweede halfjaar 2005 en eerste halfjaar 2006
  6. „Het gemeenschappelijk controleorgaan vergadert ten minste eenmaal per halfjaar.
  7. Zij komt uiterlijk in het eerste halfjaar van 2008 bijeen.
  8. Het wordt regelmatig ten minste ieder halfjaar getoetst.”.
  9. Behoudens andersluidende bepalingen vervallen zij aan het einde van het tweede halfjaar volgende op het halfjaar waarin zij werden ingesteld.
  10. Het wordt regelmatig ten minste ieder halfjaar getoetst.
  11. Behoudens andersluidende bepalingen vervallen zij aan het einde van het tweede halfjaar volgende op het halfjaar waarin zij werden ingesteld.
  12. In het eerste halfjaar van 2003 leed Infineon nog steeds verlies, maar in het tweede halfjaar was het opnieuw winstgevend.
  13. Financiële resultaten Northern Rock voor 2006-2008 [10]en het eerste halfjaar 2009 [11] [10] [11]
  14. Dankzij deze maatregelen was het bedrijfsresultaat in het laatste halfjaar van 2005 in evenwicht.
  15. Elk halfjaar verstrekken NCB's aan de ECB de in bijlage III gespecificeerde gegevens betreffende de cashinfrastructuur.