Betekenis van:
handig

handig
Bijvoeglijk naamwoord
  • goed met de handen om kunnen gaan
"Mijn handige buurman had de schutting snel geplaatst."
handig
Bijvoeglijk naamwoord
  • gemakkelijk mee om te gaan
"Ik zal dat handige trucje zeker onthouden!"
handig
Bijvoeglijk naamwoord
  • uitgekookt; gewiekst; slim en niet helemaal betrouwbaar; gewiekst
"het is een handige jongen met een vlotte babbel"

Synoniemen

handig
Bijvoeglijk naamwoord
  • vaardig
"handig gebruik maken van iets"
"iets handig aanpakken/oplossen"

Synoniemen

handig
Bijvoeglijk naamwoord
  • gemakkelijk te hanteren
"reuze handig"
"handig voor [op reis]"

Synoniemen

Hyperoniemen

handig
Bijvoeglijk naamwoord
  • met de juiste eigenschappen

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ze is handig in het liegen.
  2. De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs.
  3. Het is handig om zo dicht bij het station te wonen.
  4. Als de verpakking echter een efficiënt en handig doseersysteem heeft waarmee een even betrouwbare dosering kan worden verkregen, mag een andere eenheid (zoals dopjes of straaltjes) worden gebruikt.