Betekenis van:
hap

hap (de ~ | meervoud happen)
Zelfstandig naamwoord
  • kleine schotel
"een warme/snelle/smakelijke/vette hap"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hap
Zelfstandig naamwoord
  • voedsel bedoeld om een maaltijd te vormen
"Zullen we daar een hapje gaan eten?"
hap
Zelfstandig naamwoord
  • ''de hele ~'' de gehele zooi
"We hebben die hele hap maar in de prullenbak gegooid."
hap
Zelfstandig naamwoord
  • beet, wat men in mond genomen heeft

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ze nam een hap uit de appel.
  2. HAP (hydroxylammoniumperchloraat) (CAS 15588-62-2);
  3. De onder de nummers E 400, E 401, E 402, E 403, E 404, E 406, E 407, E 407a, E 410, E 412, E 413, E 414, E 415, E 417, E 418 en E 440 genoemde stoffen mogen niet worden gebruikt in geleiproducten in minicups waaronder voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan: geleiproducten met een vaste consistentie in halfstijve minicups of minicapsules, die bedoeld zijn om in één hap te worden gegeten door in de minicup of minicapsule te knijpen waardoor het product in de mond komt.”;