Betekenis van:
heelkunde

heelkunde (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • deel van de geneeskunde dat d.m.v. operatie genezing probeert te bewerkstelligen
"de afdeling heelkunde van het ziekenhuis"

Synoniemen

Hyperoniemen

heelkunde
Zelfstandig naamwoord
  • de tak van de geneeskunde die met operatie probeert te genezen
"De heelkunde maakt momenteel een grote ontwikkeling door."

Voorbeeldzinnen

  1. HEELKUNDE
  2. ORTHOPEDIE/ORTHOPEDISCHE HEELKUNDE
  3. HEELKUNDE OP HET ABDOMEN
  4. PLASTISCHE CHIRURGIE/PLASTISCHE, RECONSTRUCTIEVE EN ESTHETISCHE HEELKUNDE
  5. CARDIO-THORACALE CHIRURGIE/HEELKUNDE OP DE THORAX
  6. Inleiding tot de verpleging in de genees- en de heelkunde.
  7. Klinische genees- en heelkunde (met inbegrip van de anesthesiologie)