Betekenis van:
holte

holte
Zelfstandig naamwoord
  • een lege ruimte ingesloten in iets anders
"Er is een holte achter deze wand."
holte
Zelfstandig naamwoord
  • diepte tot waar een schip zich onder de waterspiegel uitstrekt

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Bedieningsorganen die tegelijk in de holte van de halve bol passen, worden als één uitsteeksel beschouwd.
  2. Voor de achterzijde van de holte moeten producten worden gebruikt van ten minste klasse D-s2, d2 met een minimumdichtheid van 400 kg/m3.
  3. Voor de achterzijde van de holte moeten producten worden gebruikt van ten minste klasse A2-s1, d0 met een minimumdichtheid van 10 kg/m3.
  4. boringen — kunnen monsters opleveren van dicht bij de holte die een duidelijk antwoord geven op de vraag of een kernproef heeft plaatsgevonden.
  5. De stoter wordt achteruit geschoven zodat er een holte ontstaat in de halve bol en de wijzer wordt tegen de stoter geplaatst.
  6. "Isostatische persen" (2): apparatuur, geschikt voor het onder druk brengen van een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) teneinde te bereiken dat binnen de holte op een werkstuk of materiaal gelijke druk in alle richtingen wordt uitgeoefend.
  7. "Isostatische persen" (2): apparatuur, geschikt voor het onder druk brengen van een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) teneinde te bereiken dat binnen de holte op een werkstuk of materiaal gelijke druk in alle richtingen wordt uitgeoefend.
  8. „Isostatische persen” (2): apparatuur, geschikt voor het onder druk brengen van een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) teneinde te bereiken dat binnen de holte op een werkstuk of materiaal gelijke druk in alle richtingen wordt uitgeoefend.
  9. tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, 96 % van totale lengte van de lastlijn op 85 % van de kleinste holte naar de mal, gemeten vanaf de bovenzijde van de kielplaat, dan wel de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot aan de hartlijn van de roerkoning op deze lastlijn, als deze laatste groter is.
  10. Indien de ingesloten laadruimten niet de gehele lengte beslaan, moet D worden genomen als de holte naar de mal van het schip tot aan het schottendek plus lh/L, waarbij l en h de gezamenlijke lengte respectievelijk hoogte zijn van de ingesloten laadruimten.
  11. Uitsnijden en uitbenen: De schouder van de voorvoet scheiden door langs de natuurlijke naad rond de bovenkant van de schouder en het kraakbeen bovenaan het schouderblad te snijden en, verder doorsnijdend langs de naad, de schouder uit de holte los te maken waarin deze zich van nature bevindt.
  12. holle producten, ook indien opgerold, waarvan de over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede, met slechts één omsloten holte, de vorm heeft van een cirkel, een ovaal, een rechthoek, een vierkant, een gelijkzijdige driehoek of een regelmatige convexe veelhoek, en waarvan de wanden overal van gelijke dikte zijn.
  13. D de holte naar de mal van het schip tot het schottendek in meters is, mits in een schip met een ingesloten laadruimte op het schottendek met waterafvoer binnenboord volgens de eisen van punt 1.6.2, die zich uitstrekt over de volle lengte van het schip, D gemeten wordt tot op het volgende dek boven het schottendek.
  14. "Heet isostatisch verdichten" (2): een proces waarbij op een gietstuk bij een temperatuur van meer dan 375 K (102 °C) in een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) in alle richtingen gelijke druk wordt uitgeoefend, waardoor holten in het gietstuk worden verminderd of geëlimineerd. "Hoekafwijking" (2): het maximale verschil tussen de aangegeven hoekpositie en de feitelijke, zeer nauwkeurig gemeten hoekpositie nadat de houder van het werkstuk op de tafel uit zijn oorspronkelijke positie is weggedraaid. (Referentie: VDI/VDE 2617, concept "Draaitafels op coördinaten-meetmachines".)
  15. "Gepulseerde laser" (6): een "laser" met een "pulsduur" korter dan of gelijk aan 0,25 seconden. "Halffabricaten (‹preforms›) voor koolstofvezels" (1): een geordende verzameling vezels, met of zonder deklaag, bestemd om een raamwerk van een deel te vormen alvorens de "matrix" wordt ingebracht, teneinde een "composiet" te vormen; "Heet isostatisch verdichten" (2): een proces waarbij op een gietstuk bij een temperatuur van meer dan 375 K (102 °C) in een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) in alle richtingen gelijke druk wordt uitgeoefend, waardoor holten in het gietstuk worden verminderd of geëlimineerd. "Herhaalbaarheid" (7): de nauwkeurigheid van overeenstemming tussen herhaalde metingen van dezelfde variabele onder dezelfde gebruiksomstandigheden wanneer zich tussen metingen veranderingen in de omstandigheden of perioden zonder gebruik voordoen. (Referentie: IEEE STD 528-2001 (standaardafwijking van 1 sigma)) "Hoekafwijking" (2): het maximale verschil tussen de aangegeven hoekpositie en de feitelijke, zeer nauwkeurig gemeten hoekpositie nadat de houder van het werkstuk op de tafel uit zijn oorspronkelijke positie is weggedraaid. (Referentie: VDI/VDE 2617, concept "Draaitafels op coördinaten-meetmachines".)