Betekenis van:
horen

horen
Werkwoord
  • ondervragen; in verhoor nemen
"getuigen horen"

Synoniemen

Hyperoniemen

horen
Werkwoord
  • waarnemen met het oor zonder er noodzakelijkerwijs aandacht aan te besteden
horen
Zelfstandig naamwoord
  • hoorn
horen
Zelfstandig naamwoord
  • uitsteeksel op sommige dierenkoppen; hard, meestal gebogen uitsteeksel aan de kop van verschillende dieren

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ze horen bij mij.
  2. Kun je me horen?
  3. Ik wil geen klachten horen.
  4. We horen je vaak zingen.
  5. Ik kan u nauwelijks horen.
  6. Ik wil geen geslurp horen.
  7. Denk jij dat vissen kunnen horen?
  8. Het spijt me dat te horen.
  9. Wij horen muziek met onze oren.
  10. Ik wil geen smoesjes meer horen.
  11. Spreek duidelijk en laat jezelf horen.
  12. Hij zou blij zijn dat te horen.
  13. Ik kan je niet goed horen.
  14. Ik wil je slappe smoesjes niet horen.
  15. Ik heb haar een lied horen zingen.