Betekenis van:
huiszoeking

huiszoeking (de ~ | meervoud huiszoekingen)
Zelfstandig naamwoord
  • gerechtelijk onderzoek in een huis
"huiszoeking verrichten/doen"
"huiszoeking doen bij [iemand]"

Hyperoniemen

huiszoeking
Zelfstandig naamwoord
  • een actie waarbij iemands huis, meestal door de autoriteiten, doorzocht wordt
"Een huiszoeking vereist een door het hof daartoe afgegeven bevel."

Voorbeeldzinnen

  1. De eigendommen, fondsen en bezittingen die aan ATHENA toebehoren of namens de lidstaten door ATHENA worden beheerd, ongeacht waar deze zich op het grondgebied van de lidstaten bevinden en ongeacht wie deze onder zich heeft, zijn vrijgesteld van huiszoeking, beslaglegging, vordering, verbeurdverklaring en iedere andere vorm van dwangmaatregel van bestuurlijke of gerechtelijke aard.
  2. Als voor de tenuitvoerlegging van een Europees bewijsverkrijgingsbevel krachtens het Kaderbesluit 2008/978/JBZ van 18 decembre 2008 van de Raad betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures [1] een huiszoeking of inbeslagneming nodig is, behoudt de Bondsrepubliek Duitsland zich op grond van artikel 23, lid 4, van dat Kaderbesluit het recht voor om de tenuitvoerlegging afhankelijk te stellen van een toetsing op dubbele strafbaarheid in het geval van de in artikel 14, lid 2, van dat Kaderbesluit vermelde strafbare feiten, namelijk terrorisme, cybercriminaliteit, racisme en vreemdelingenhaat, sabotage, racketeering en afpersing, en oplichting, tenzij de uitvaardigende autoriteit heeft verklaard dat het betrokken strafbare feit volgens het recht van de uitvaardigingsstaat aan de volgende criteria voldoet:Terrorisme een handeling die strafbaar is in de zin en volgens de definitie van het Internationaal Verdrag ter bestrijding van nucleair terrorisme van 13 april 2005, van het Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme van 9 december 1999 of in de zin van de in de bijlage daarvan vermelde overeenkomsten, of