Betekenis van:
humor

humor (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het komische
"zwarte humor"
"gevoel voor humor hebben"

Hyperoniemen

Hyponiemen

humor
Zelfstandig naamwoord
  • lichaamsvocht, vochtigheid
"In een oude middeleeuwse theorie werden vier humores onderscheiden: slijm, bloed, gele en zwarte gal."
humor
Zelfstandig naamwoord
  • vrolijkmakende tegenstrijdige uiting

Hyperoniemen

humor
Zelfstandig naamwoord
  • iets wat grappig is of het vermogen grappig te zijn

Voorbeeldzinnen

  1. Het enige dat ik weet van humor is dat ik er niets van afweet.
  2. Videospelletjes zijn een weerspiegeling van de culturele omgeving waarin zij werden gemaakt, via het taalgebruik en de humor, de muziek, de omgeving (architectuur, landschappen bijvoorbeeld), de personages (kleding, afkomst), en via het scenario, de gebruikte thema’s of verhalen of de speelbaarheid.