Betekenis van:
inlegwerk

inlegwerk
Zelfstandig naamwoord
  • inlegwerk van steen, glas enz.

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. inlegwerk van hout
  2. Inlegwerk van hout (siervoorwerpen van hout)
  3. Inlegwerk van hout (siervoorwerpen van hout)
  4. Horloges met een kast van onedel metaal met inlegwerk van edel metaal worden ingedeeld onder post 9102.
  5. Voor zover niet anders is bepaald worden artikelen van onedel metaal met inlegwerk van edele metalen aangemerkt als geplateerd.
  6. Inlegwerk van hout; kofertjes, kistjes en etuis, voor juwelen of voor goudsmidswerk, alsmede dergelijke artikelen, van hout; beeldjes en andere siervoorwerpen, van hout
  7. Inlegwerk van hout; koffertjes, kistjes en etuis, voor juwelen of voor goudsmidswerk, alsmede dergelijke artikelen, van hout; beeldjes en andere siervoorwerpen, van hout; meubelmakerswerk van hout, ander dan dat bedoeld bij hoofdstuk 94
  8. Als „borduurwerk” bedoeld bij post 5810 worden mede aangemerkt, oplegwerk en inlegwerk (applicatiewerk), verkregen door opnaaien of door innaaien van pailletten, van kralen of van motieven van textiel of van andere stoffen, alsmede borduurwerk uitgevoerd met metaaldraad of met glasgaren op een zichtbare grond van textiel.