Betekenis van:
invasie

invasie (de ~ | meervoud invasies)
Zelfstandig naamwoord
  • vijandelijke inval
"een invasie in [Afghanistan/Bosnië]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

invasie (de ~ | meervoud invasies)
Zelfstandig naamwoord
  • grote toeloop
"een enorme invasie"
"een invasie van familie/belangstellenden/trekvogels"

Hyperoniemen

invasie
Zelfstandig naamwoord
  • het binnendringen van een legermacht in een ander land
"De invasie van Normandië in 1944 was het begin van de Bevrijding."

Voorbeeldzinnen

  1. Invasie: het binnendringen door een micro-organisme in het lichaam van de gastheer (bv. feitelijke penetratie van het integument, de darmepitheelcellen, enz.).
  2. De Cypriotische regering heeft grote inspanningen geleverd om de vele tienduizenden landbouwers en plattelandsbewoners die na de Turkse invasie van 1974 gedwongen werden hun boerderij en woonplaats te verlaten, weer aan het werk te zetten.
  3. Recentelijk hebben zich in Europa verscheidene gevallen voorgedaan waarbij in de centrale cortex en de vaatring tegelijk verrotting optrad, met als gevolg secundaire invasie met inwendige uitholling en necrose.