Betekenis van:
kaarten

kaarten
Werkwoord
  • een kaartspel spelen
"Er werd die avond gezellig wat gekaart en gepraat."
kaart (de ~ | meervoud kaarten)
Zelfstandig naamwoord
  • rechthoekig stuk papier
"een rode/gele kaart"
"een rode/gele kaart krijgen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

kaart (de ~ | meervoud kaarten)
Zelfstandig naamwoord
  • kaart met het overzicht v.d. spijzen; overzicht v.d. spijzen; lijst van gerechten; menukaart
"wilt u misschien de kaart nog even zien?"
"ober, mag ik de kaart?"

Synoniemen

Hyperoniemen

kaart (de ~ | meervoud kaarten)
Zelfstandig naamwoord
  • kaart v.e. kaartspel; speelkaart
"open kaart spelen"
"een onhaalbare kaart"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Heb je echt gratis kaarten voor het concert?
  2. "Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."
  3. Je kan niet verdwaald raken in grote steden; er zijn overal kaarten!
  4. KAARTEN
  5. KAARTEN
  6. Kaarten
  7. Elektronische kaarten
  8. Intelligente kaarten
  9. „intelligente kaarten
  10. Drivers voor grafische kaarten
  11. 11 (Gedrukte geografische kaarten)
  12. "persoonsgebonden slimme kaarten":
  13. Illustreer met kaarten.
  14. 89 Voorafbetaalde kaarten
  15. CPA 26.12.30: Intelligente kaarten