Betekenis van:
klimaat

klimaat (het ~ | meervoud klimaten)
Zelfstandig naamwoord
  • gemiddelde of samengevatte natuurlijke gesteldheid van de lucht en het weer in een landstreek
"het economische/sociale klimaat"
"een leefbaar klimaat"

Synoniemen

Hyperoniemen

klimaat
Zelfstandig naamwoord
  • de gemiddelde natuurlijke gesteldheid van de lucht en het weer in een gebied op een planeet
"Wij hebben op aarde een leefbaar klimaat."
klimaat
Zelfstandig naamwoord
  • stemming in een kring van personen

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het klimaat hier lijkt erg op het klimaat in Engeland.
  2. Canada heeft een koud klimaat.
  3. Dat eiland heeft een tropisch klimaat.
  4. Ik ben gewend aan een koud klimaat.
  5. Hoe bevalt u het klimaat in Japan?
  6. Het klimaat hier lijkt op dat op Hokkaido.
  7. Het koude klimaat had zijn weerslag op zijn gezondheid.
  8. Het klimaat in Japan is zachter dan in Engeland.
  9. Gunstiger klimaat
  10. Klimaat (buitenluchttemperatuur)
  11. Meteorologie en klimaat
  12. Bescherming van luchtkwaliteit en klimaat
  13. een meer werkgelegenheidsvriendelijk klimaat creëren.
  14. Druk op het milieu en het klimaat
  15. Verder verbeteren van het klimaat voor particuliere bedrijven