Betekenis van:
klokhuis

klokhuis (het ~ | meervoud klokhuizen)
Zelfstandig naamwoord
  • binnenste deel v.e. appel of peer
"het klokhuis weggooien"

Hyperoniemen

Hyponiemen

klokhuis
Zelfstandig naamwoord
  • binnenste van een vrucht
"In het klokhuis van een appel bevinden zich de pitten."

Voorbeeldzinnen

  1. klokhuis
  2. klokhuis”: het al dan niet aan de vrucht vastzittende weefsel van het klokhuis, met of zonder pitten, of delen daarvan.
  3. Stukjes klokhuis worden als één exemplaar beschouwd, wanneer het totaal van dergelijke delen ongeveer gelijk is aan de helft van een klokhuis;
  4. „kwarten”: vruchten waarvan het klokhuis is verwijderd en die in vier ongeveer gelijke delen zijn gesneden;
  5. „hele vruchten”: hele vruchten met of zonder steel waarvan het klokhuis niet is verwijderd;
  6. „dobbelsteentjes”: vruchten waarvan het klokhuis is verwijderd en die in kubusachtige delen zijn gesneden.
  7. Citrus Unshiu Extract is een extract van het klokhuis van de satsuma, Citrus unshiu, Rutaceae
  8. „losse perenpitten”: pitten die geen deel uitmaken van het klokhuis, maar die zich los in de recipiënt bevinden.
  9. „halve vruchten”: vruchten waarvan het klokhuis is verwijderd en die in twee ongeveer gelijke delen zijn gesneden;
  10. „schijfjes”: vruchten waarvan het klokhuis is verwijderd en die in meer dan vier wigvormige delen zijn gesneden;
  11. „vreemde bestanddelen van plantaardige oorsprong”: plantaardige bestanddelen die niet van de vrucht zelf afkomstig zijn of die aan het vruchtvlees vastzaten, maar die tijdens de verwerking hadden moeten worden verwijderd, in het bijzonder klokhuis, perenpitten, stelen en bladeren, alsmede delen daarvan.