Betekenis van:
knagen

knagen
Werkwoord
  • de voorste tanden op en neer laten gaan langs een voorwerp, om er iets af te halen of het op te eten
"knagen aan/op iets"
"de roest knaagt aan het ijzer"

Hyperoniemen

knagen
Werkwoord
  • met de tanden aanvreten
"Termieten knagen aan alles wat van hout gebouwd is."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Houten zittakken bieden penseelaapjes en tamarins de gelegenheid hun natuurlijke neiging tot knagen, gevolgd door het aanbrengen van een geurvlag, de vrije loop te geven.
  2. Stokken voorzien van uitgeboorde en met Arabische gom gevulde gaten worden door penseelaapjes, die gespecialiseerd zijn in het knagen aan bomen voor het verkrijgen van de gom, zeer gewaardeerd.