Betekenis van:
koelen

koelen
Werkwoord
  • warmte afvoeren van iets
"De reactor kon door het uitvallen van de pompen niet langer gekoeld worden."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. koelen;
  2. Koelen
  3. koelen en invriezen [8418]
  4. Verkoopautomaten met een inrichting voor het verwarmen of het koelen
  5. Verkoopautomaten met een inrichting voor het verwarmen of het koelen
  6. Verkoopautomaten met een inrichting voor het verwarmen of het koelen
  7. Sommige systemen zijn omkeerbaar en kunnen ook koelen door het afvoeren van warmte uit een woning.
  8. Om te koelen en waterdamp uit het uitlaatgasmonster te laten condenseren.
  9. Oplosbare natriumpolyfosfaten worden verkregen door natriumorthofosfaat te smelten en vervolgens af te laten koelen.
  10. Alleen vis die geen andere bereiding of verwerking heeft ondergaan dan ontkoppen, strippen, koelen of invriezen.
  11. voorzien van een inrichting voor het verwarmen of voor het koelen
  12. Het ijs dat gebruikt wordt voor het koelen van visserijproducten moet afkomstig zijn van drinkwater of schoon water.
  13. Koelmeubelen met ingebouwde koelgroep of verdamper (excl. koel-vriescombinaties met aparte deuren, huishoudkoelkasten, koelvitrines en koeltoonbanken, koelen vriescellen)
  14. Voor geforceerde afkoeling worden op technisch verantwoorde wijze systemen opgezet om koellucht langs de motor te leiden, gekoelde olie door het motorsmeersysteem te leiden, het koelmiddel door het motorkoelsysteem te koelen en ook het uitlaatgasnabehandelingssysteem te koelen.
  15. Tijdens het koelen dient voldoende ventilatie aanwezig te zijn om condensvorming aan de oppervlakte van het vlees te voorkomen.