Betekenis van:
krib

krib
Zelfstandig naamwoord
  • een voor veevoer gebruikte bak die aan de bovenzijde veel ruimer is dan op de bodem
"Zorg dat de kribben alle snel worden gevuld, anders worden de paarden dol."
krib
Zelfstandig naamwoord
  • een eenvoudig en gemakkelijk vervoerbaar soldatenbed
"Buiten legertent stonden nog enkele kribben met gewonden."
krib
Zelfstandig naamwoord
  • kleine, vaak stenen golfbrekertjes die op regelmatige afstanden langs de oever in het water steken om het afkalven van de oever tegen te gaan en/of om de stroomsnelheid te beïnvloeden
"Tussen de kribben kan een tegenstroom staan die men "neer" noemt."
krib
Zelfstandig naamwoord
  • een enkele of dubbele rij houten paaltjes die op regelmatige afstanden langs de kust in zee steken, om het afkalven van het strand tegen te gaan
"Een krib is een eenvoudige golfbreker."
krib
Zelfstandig naamwoord
  • een enkele of dubbele rij houten paaltjes die voor de landaanwinning langs een glooiende de kust zijn geplaatst
"De kribben vertragen het wegebben van het vloedwater, waardoor er meer bezinksel op het land achterblijft."
krib (de ~ | meervoud kribben)
Zelfstandig naamwoord
  • voederbak; voederbak voor dieren
"het kind in de kribbe"
"je kont tegen de krib keren/gooien"

Synoniemen

Hyperoniemen

krib
Zelfstandig naamwoord
  • eenvoudig ledikant

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord