Betekenis van:
krullen

krullen
Werkwoord
  • in een krul buigen
"een lach krulde om zijn lippen"
"zich om een lantarenpaal krullen"

Synoniemen

Hyperoniemen

krul (de ~ | meervoud krullen)
Zelfstandig naamwoord
  • sierlijke lus
"een krul in [een staart]"
"in de krul zitten"

Hyperoniemen

Hyponiemen

krul (de ~ | meervoud krullen)
Zelfstandig naamwoord
  • haarlok met slag
"krullen in je haar"
"krullen zetten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik hou van krullen.
  2. ferrometaalvijlsel en -krullen
  3. non-ferrometaalvijlsel en -krullen
  4. kunststofschaafsel en -krullen
  5. draaisel, krullen, spanen, slijpsel, zaagsel en vijlsel
  6. draaisel, krullen, spanen, slijpsel, zaagsel, vijlsel en afval van het stampen of stansen, ook indien in pakketten
  7. draaisel, krullen, spaanders, slijpsel, zaagsel en vijlsel; resten van bladaluminium, gekleurd, bekleed of beplakt, met een dikte van niet meer dan 0,2 mm (de dikte van de drager niet meegerekend)