Betekenis van:
kwartier

kwartier (het ~ | meervoud kwartieren)
Zelfstandig naamwoord
  • vijftien minuten; kwartier
"een stief kwartiertje"
"een kwartiertje lopen/wandelen/fietsen/rijden/.."

Synoniemen

Hyperoniemen

kwartier (het ~ | meervoud kwartieren)
Zelfstandig naamwoord
  • schijngestalte v.d. maan
"het eerste/laatste kwartier"

Hyperoniemen

kwartier
Zelfstandig naamwoord
  • een kwart uur
"Een kwartier bestaat uit 15 minuten."
kwartier
Zelfstandig naamwoord
  • één van de twee fasen of schijngestalten van de maan (of een planeet) waarbij het verlichte en het donkere gedeelte even groot zijn, dus bij "halve maan"
"Bij wassende maan noemt men de "halve-maan-fase" het eerste kwartier, bij afnemende maan is dat het laatste kwartier"
kwartier
Zelfstandig naamwoord
  • een tijdelijke onderkomen van militairen
"De soldaten moesten hun kwartier ijlings verlaten."
kwartier
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel van een wapenschild

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Kastanjes moeten minimaal een kwartier gekookt worden.
  2. Wanneer in een bepaald slachthuis de termijn van 45 minuten tussen het steken en het wegen van het varken meestal niet in acht kan worden genomen, mag de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestaan dat deze tijdslimiet wordt overschreden, met dien verstande dat de in tweede alinea bedoelde aftrek van 2 % wordt verminderd met 0,1 procentpunt per extra kwartier of deel daarvan.
  3. door de Gemeenschap Het bedrag van de vergoedingen en heffingen voor de officiële controle op de doorvoer van goederen en levende dieren door de Gemeenschap, wordt vastgesteld op minimaal 30 EUR, vermeerderd met 20 EUR per kwartier per persoon die voor de controle wordt ingezet.