Betekenis van:
lamp

lamp
Zelfstandig naamwoord
  • een object dat gemaakt is om licht te geven
"Hij probeerde de lamp aan te zetten, maar de stroom was uitgeschakeld."
lamp (de ~ | meervoud lampen)
Zelfstandig naamwoord
  • omhulsel voor een lichtbron
"met een lampje te zoeken zijn"
"petroleum/olie in de lamp doen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

lamp
Zelfstandig naamwoord
  • lamp in een radiozender of -ontvanger

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb een oude lamp gekocht.
  2. Edison heeft de elektrische lamp uitgevonden.
  3. De mijnwerker vroeg de geest uit de lamp om een gelukkig leven.
  4. Het woord van de Heer is een lamp voor onze voeten
  5. Lamp
  6. Temperatuur onder lamp (oC)
  7. Levensduur van een lamp
  8. Lumenbehoudsfactor van de lamp
  9. Lumenbehoudsfactor van de lamp
  10. lamp- en buishouders
  11. kleurtemperatuur van de lamp;
  12. „Kwikgehalte van de lamp”: de hoeveelheid kwik in de lamp;
  13. Lamp is niet veilig bevestigd.
  14. Opgegeven levensduur van de lamp
  15. Lamp is niet veilig bevestigd.