Betekenis van:
landgrens

landgrens
Zelfstandig naamwoord
  • buitengrens v.e. land

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. „landbuitengrens”: de gemeenschappelijke landgrens tussen een lidstaat en een aangrenzend derde land;
  2. Voorzover dit opportuun wordt geacht en de plaatselijke omstandigheden dit toelaten, dienen de lidstaten te overwegen aan de zee- en landgrens-doorlaatposten gescheiden doorgangen tot stand te brengen.
  3. Ingevolge de toetreding van deze beide landen zal Hongarije ophouden de zuidoostelijke landgrens van de Gemeenschap te zijn en de bestaande landgrensinspectiepost en doorlaatpost voor levende dieren in Nagylak aan de Hongaars-Roemeense grens zal haar functie verliezen.
  4. NUTS-III-gebieden, of delen daarvan, die een landgrens of een zeegrens van minder dan 30 kilometer delen met een land dat geen lidstaat van de Europese Economische Ruimte of de EVA is;
  5. Er dient evenwel te worden voorzien in een overgangsperiode gedurende welke de lidstaten vrijstelling van de betaling van accijns kunnen blijven verlenen voor de accijnsgoederen die zijn geleverd door aan de landgrens met een derdeland gelegen taxfreeshops.