Betekenis van:
langzaam

langzaam
Bijvoeglijk naamwoord
  • traag; niet snel
"langzaam maar zeker"
"langzame muziek"

Synoniemen

langzaam
Bijvoeglijk naamwoord
  • met weinig snelheid
"Die auto was de langzaamste auto die ik ooit gezien heb."
langzaam
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder snelle ontwikkeling
"Langzaam aan werd het dan toch nog beter."

Voorbeeldzinnen

  1. Rij langzaam.
  2. Werk langzaam.
  3. Spreek langzaam en duidelijk.
  4. Mijn moeder spreekt langzaam.
  5. Haast je langzaam.
  6. De Roemenen uit Transsylvanië spreken heel langzaam.
  7. Hij ging langzaam de trap op.
  8. We liepen langzaam langs de weg.
  9. Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
  10. Kun je langzaam spreken?
  11. Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.
  12. Haast je langzaam", "Haastige spoed is zelden goed
  13. Grote brokken zetmeel worden heel langzaam afgebroken.
  14. Na bereiding treedt langzaam oxidatie op.
  15. Het anhydraat lost langzaam op in water.