Betekenis van:
laster

laster (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het onterecht kwaad van iemand spreken; het onterecht kwaad van iemand spreken; lasterlijk geschrijf of gepraat
"pure/grove/vuige laster"
"iets afdoen als laster"

Synoniemen

Hyperoniemen

laster
Zelfstandig naamwoord
  • onterechte beweringen die iemand in een kwaad daglicht stellen
laster
Zelfstandig naamwoord
  • een huishoudelijk apparaat waarin koffiebonen kunnen worden gemalen.

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Belediging, laster, eerroof, minachting
  2. Verdere stappen om laster daadwerkelijk uit het strafrecht te halen.
  3. Aanpassing van de wetgeving inzake laster aan de Europese normen.
  4. In Servië: uit het strafrecht verwijderen van laster.
  5. Wegnemen van onduidelijkheden in de wet met betrekking tot belediging, laster en smaad.
  6. Goedkeuren van de wetten inzake de openbare omroep en inzake civielrechtelijke laster.
  7. Zorgen dat de herziening van de mediawet en de wetgeving inzake laster de Europese normen weerspiegelt als gedefinieerd in artikel 10 van de Europese Overeenkomst inzake grensoverschrijdende televisie en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens. Verbeteren van de samenwerking met de Ombudsman, rekening houdende met de bevindingen in zijn aanbevelingen en jaarverslag.