Betekenis van:
lawaai

lawaai (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • hard, onaangenaam geluid
"het lawaai van [het verkeer/de kermis]"
"lawaai maken"

Synoniemen

Hyperoniemen

lawaai
Zelfstandig naamwoord
  • luid en storend geluid
"Er was een feestje boven en er werd tot in de kleine uurtjes flink lawaai gemaakt."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Maak geen lawaai.
  2. Maak alstublieft niet veel lawaai.
  3. Ik hoor niks door het lawaai.
  4. Het lawaai was snel onder controle.
  5. Het lawaai wordt steeds harder en harder.
  6. We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.
  7. Ik kan niet slapen met al dit lawaai.
  8. Bescherming tegen lawaai (V 36)
  9. 15 Bescherming tegen lawaai (V 36) [3]
  10. minimale hinder veroorzaken door lawaai of stank;
  11. Constant of plotseling lawaai moet worden vermeden.
  12. Ja, voornamelijk aan lawaai of trillingen
  13. Indien dit lawaai niet voldoende kan worden beperkt, dienen de bronnen van het overmatige lawaai behoorlijk te worden geïsoleerd of afgezonderd of er dient een aparte geluiddichte cabine te worden aangebracht, indien de ruimte bemand moet zijn.
  14. Beschrijving van de werkomgeving en de arbeidsomstandigheden (lawaai, stof, tocht, hitte, koude, potentieel gevaarlijke stoffen, risico van ongevallen, enz.):
  15. De door de mens in het mariene milieu ingebrachte stoffen en energie, met inbegrip van lawaai, brengen geen verontreinigingseffect teweeg.