Betekenis van:
levensduur

levensduur (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • tijd dat iets (of iemand) meegaat
"een lange(re)/korte(re) levensduur"
"de gemiddelde levensduur van [de Nederlander]"

Hyperoniemen

levensduur
Zelfstandig naamwoord
  • de tijd dat iets of iemand in leven is of functioneert
"De levensduur daarvan kan best verlangd worden."

Voorbeeldzinnen

  1. Levensduur
  2. Levensduur
  3. Nuttige levensduur
  4. lange levensduur;
  5. de levensduur;
  6. Afwijking wegens beperkte levensduur
  7. Verlenging van de levensduur
  8. Economische levensduur in jaren
  9. Nuttige levensduur (uren)
  10. Levensduur van een lamp
  11. Verlenging van de levensduur
  12. Onderdelen met beperkte levensduur
  13. Opgegeven levensduur van de lamp
  14. Opgegeven levensduur van de lamp;
  15. Levensduur: geef de volgende informatie: