Betekenis van:
levensduur
levensduur (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- tijd dat iets (of iemand) meegaat
"een lange(re)/korte(re) levensduur"
"de gemiddelde levensduur van [de Nederlander]"
Hyperoniemen
levensduur
Zelfstandig naamwoord
- de tijd dat iets of iemand in leven is of functioneert
"De levensduur daarvan kan best verlangd worden."
Voorbeeldzinnen
- Levensduur
- Levensduur
- Nuttige levensduur
- lange levensduur;
- de levensduur;
- Afwijking wegens beperkte levensduur
- Verlenging van de levensduur
- Economische levensduur in jaren
- Nuttige levensduur (uren)
- Levensduur van een lamp
- Verlenging van de levensduur
- Onderdelen met beperkte levensduur
- Opgegeven levensduur van de lamp
- Opgegeven levensduur van de lamp;
- Levensduur: geef de volgende informatie: