Betekenis van:
liefde

liefde
Zelfstandig naamwoord
  • uiting of gevoel van grote genegenheid en/of het zich aangetrokken voelen
"Mijn liefde voor hem."
liefde (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • warme belangstelling
"liefde voor [de kunst/muziek/het vaderland]"
"(zijn/haar werk) met liefde (doen)"

Hyperoniemen

liefde
Zelfstandig naamwoord
  • uiting of gevoel van grote rechtstreekse betrokkenheid
"Liefde voor het bouwen."
liefde (de ~ | meervoud liefdes, liefden)
Zelfstandig naamwoord
  • liefde; sterke genegenheid
"liefde opvatten voor iemand"
"betaalde liefde"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Liefde en vrede.
  2. Liefde is blind.
  3. Ze spraken over liefde.
  4. Kinderen hebben liefde nodig.
  5. Liefde kent geen grenzen.
  6. Geen liefde zonder jaloezie.
  7. Geen liefde zonder jaloezie.
  8. Een kind heeft liefde nodig.
  9. Liefde kun je niet verspillen.
  10. Tom was Mary's eerste liefde.
  11. Hij is mijn eerste liefde.
  12. Liefde is van nature blind.
  13. Verwar medelijden nooit met liefde.
  14. Verwar verlangen niet met liefde.
  15. Boven alles hebben kinderen liefde nodig.