Betekenis van:
matig

matig
Bijvoeglijk naamwoord
  • maat houdend
"een matig mens"
"Ik ben matig in mijn geloof."

Synoniemen

Hyperoniemen

matig
Bijvoeglijk naamwoord
  • matig, niet zo best
"hij was maar matig tevreden over de prestaties"
"matige prestaties"

Synoniemen

Hyperoniemen

matig
Bijvoeglijk naamwoord
  • met mate; tot een zekere maat beperkt
"een matig tempo"
"matig drinken/eten"

Synoniemen

matig
Bijvoeglijk naamwoord
  • in geringere mate dan mogelijk of gewenst
"Hij is een matige eter."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Matig
  2. matig
  3. Matig
  4. matig bladverlies
  5. Matig aangetast
  6. Grens goed/matig
  7. Matig oplosbaar in ethanol
  8. Beschut of matig onbeschut
  9. Onbeschut of matig onbeschut
  10. Grens goed/matig
  11. Matig getijverschil 1-5
  12. Matig getijverschil 1-5
  13. Matig oplosbaar in warm water
  14. Klein/matig getijverschil < 1-5
  15. Urineverzurende eigenschappen en matig magnesiumgehalte