Betekenis van:
mogendheid

mogendheid (de ~ | meervoud mogendheden)
Zelfstandig naamwoord
  • zelfstandige staat; soevereine staat
"een vreemde mogendheid"
"een grote mogendheid"

Synoniemen

Hyperoniemen

mogendheid
Zelfstandig naamwoord
  • een staat die een dominante positie inneemt
"Nederland was ooit een vrij belangrijke mogendheid, vanwege zijn koloniale rijk."

Voorbeeldzinnen

  1. De „Aeronautics Act” staat Canadese luchtvaartmaatschappijen, ongeacht van welke bestemming zij vertrekken, of luchtvaartmaatschappijen die vluchten vanuit Canada verzorgen, toe een vreemde mogendheid informatie te verstrekken over personen aan boord van deze vluchten die dat land als bestemming hebben, indien de wetten van het betrokken land dit vereisen.