Betekenis van:
motorfiets

motorfiets (de ~ | meervoud motorfietsen)
Zelfstandig naamwoord
  • fietsachtig vervoermiddel met motor; motorfiets
"op/met de motorfiets (zijn/gaan/komen)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

motorfiets
Zelfstandig naamwoord
  • een voertuig op twee of drie wielen voorzien van een benzinemotor

Voorbeeldzinnen

  1. Felipe heeft twee auto's en een motorfiets.
  2. Hij heeft niet alleen een motorfiets, maar ook een auto.
  3. Motorfiets
  4. Aanhangsel 4: EG-goedkeuringscertificaat wat betreft de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen voor een type motorfiets met zijspan
  5. Aanhangsel 3: Inlichtingenformulier wat betreft de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op een type motorfiets met zijspan
  6. Aanhangsel 3: Inlichtingenformulier wat betreft de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op een type tweewielige motorfiets
  7. Aanhangsel 4: EG-goedkeuringscertificaat wat betreft de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op een type tweewielige motorfiets
  8. „hybride elektrisch voertuig (HEV)”: motorfiets, driewieler of vierwieler die voor de mechanische aandrijving energie ontleent aan beide volgende, in het voertuig aanwezige bronnen van opgeslagen energie:
  9. Zo kunnen slecht werkende remmen van een motorfiets een ongeval veroorzaken waardoor de bestuurder verwond geraakt aan het hoofd, de handen en de benen, maar ze kunnen ook brandwonden veroorzaken indien de brandstof tijdens het ongeval in brand vliegt.