Betekenis van:
netjes

netjes
Bijwoord
  • op een nette manier
"Hij heeft zijn kamer netjes opgeruimd."
netjes
Bijvoeglijk naamwoord
  • zich gedragend volgens de goede manieren
"niet netjes"
"iemand netjes behandelen"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij is niet netjes gekleed.
  2. Hou je kamer zo netjes als je kan.
  3. Halsbeenderen netjes verwijderen.
  4. Het steeltje mag ontbreken op voorwaarde dat het breukvlak netjes is en de schil eromheen onbeschadigd is.
  5. De schouderlap onder het schouderblad moet worden teruggeklapt (maar mag niet volledig worden losgemaakt), zodat het been netjes kan worden verwijderd. Het schouderblad wordt dan vrijgemaakt.
  6. Aughinish voert bovendien aan dat het van de Commissie niet netjes was om de procedure van artikel 88, lid 2, uit te breiden aan de hand van een overweging bij Beschikking 2006/323/EG.