Betekenis van:
christelijk

christelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • te maken hebbend met het christendom
"Dat is een heel christelijk land."
christelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • te maken hebbend met het christendom
"de christelijke feestdagen"
"(op) een christelijk(e) tijd(stip)"

Hyperoniemen

christelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • fatsoenlijk
"Ik wil wel afspreken op een christelijke tijd."
christelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • normaal.
"Doe eens een beetje christelijk!"
christelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • zich gedragend volgens de goede manieren

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Onze vader" (het christelijk gebed "Onzevader
  2. Het Verbond van Nederlandse Ondernemingen/Nederlands Christelijk Werkgeversverbond VNO-NCW steunt de opmerkingen van de CBI en de NVP, met name die over de omvang van de equity gap.