Betekenis van:
netvlies

netvlies (het ~ | meervoud netvliezen)
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel v.h. oog; vlies aan de binnenkant v.h. oog
"op iemands netvlies gegrift/gebrand staan"
"op het netvlies [vallen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

netvlies
Zelfstandig naamwoord
  • een vlies aan de binnenkant van het oog waarop een beeld wordt gevormd
"Het netvlies was bij hem beschadigd."

Voorbeeldzinnen

  1. oog netvlies
  2. schade aan het netvlies
  3. verbranding van het netvlies
  4. 400—700 Termische (b) Beschadiging van het netvlies door hitte
  5. 400—600 Fotochemische (b) Beschadiging van het netvlies
  6. De schijnbare bron is het werkelijke of virtuele object dat het kleinst mogelijke beeld op het netvlies vormt.
  7. De grenswaarde voor fotochemische beschadiging van het netvlies kan ook worden uitgedrukt als tijdsintegraal van de radiantie G = 106 CB [J m-2 sr-1] voor t > 10 s tot t = 10 000 s en L = 100 CB [W m-2 sr-1] voor t > 10 000 s. Voor de meting van G en L moet γm worden gebruikt als gemiddelde voor het gezichtsveld.