Betekenis van:
omstander

omstander (de ~ | meervoud omstanders)
Zelfstandig naamwoord
  • elk v.d. mensen die ergens omheen staan
"dankzij de hulp van een paar omstanders kon de overvaller worden overmeesterd"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zo kan een kettingzaak splinters doen rondvliegen die in de ogen van een omstander kunnen terechtkomen.