Betekenis van:
ongewis

ongewis
Bijvoeglijk naamwoord
  • waarop men geen staat kan maken

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Verleden tijd is niets, de toekomst is ongewis. Het heden is onzeker, pas op en verdoe uw tijd niet
  2. De toekomstverwachtingen van de onderneming waren ongewis, omdat er slechts een beperkte herstructurering had plaatsgevonden.
  3. Het toekomstperspectief van de onderneming is ongewis omdat er slechts een beperkte herstructurering heeft plaatsgevonden.
  4. Deze bijdrage was echter ongewis ten tijde van de steuntoekenning en werd pas na de herstructurering ingebracht.
  5. Voorts dient te worden opgemerkt dat de latere gebeurtenissen, zowel in de periode dat verdere maatregelen werden toegekend als ook na de toekenning van de laatste maatregelen, de conclusie bevestigen dat het helder is dat de oorspronkelijke strategie ten behoeve waarvan de steun werd toegekend, mislukt is en dat de toekomst van de onderneming hoogst ongewis is.
  6. Volgens een Frans auteur „bestaat er” namelijk „een veelheid van overheidsmechanismen die het mogelijk maken om voor een lening een garantieniveau te bieden dat overeenkomt met dat van een formele leninggarantie: al deze mechanismen hebben gemeen dat zij de risico's inzake onzekerheid over de bedragen waartoe de Staat zich verbindt, zozeer vergroten dat de omvang ervan volkomen ongewis is, zonder dat het Parlement evenwel zijn rol heeft kunnen spelen van het vooraf vastleggen van de overheidsuitgaven.” ( A. delion, Les Garanties d'emprunt des collectivités locales et de l'Etat, in: Petites Affiches, nr. 72 van 17.6.1998, blz. 19 [eigen vert.]).