Betekenis van:
ontijdig

ontijdig
Bijvoeglijk naamwoord
  • te vroeg; voorbarig

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dieren die tijdens het vervoer gekalfd hebben (ook ontijdig)
  2. De laad- en losinrichtingen (met inbegrip van flenzen of schroefdoppen) alsmede de eventuele beschermkappen moeten beveiligd kunnen worden tegen elk ontijdig openen.