Betekenis van:
oorvijg

oorvijg (de ~ | meervoud oorvegen)
Zelfstandig naamwoord
  • oorveeg
"een oorvijg krijgen"
"iemand een oorvijg geven/toedienen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik gaf hem een oorvijg.