Betekenis van:
opbouwen

opbouwen
Werkwoord
  • langzaam tot stand brengen
"Het onweer bouwt op"

Hyperoniemen

opbouwen
Werkwoord
  • maken uit losse onderdelen
"Tevens bestaat de mogelijkheid om uw fiets te laten opbouwen in onze werkplaats."
opbouwen
Werkwoord
  • laten ontstaan
"De overheid moet een begrotingsoverschot opbouwen om de pensioenen te vrijwaren."
opbouwen
Zelfstandig naamwoord
  • het opbouwproces
"Het opbouwen van conditie is een proces dat geleidelijk verloopt."

Voorbeeldzinnen

  1. Opbouwen van opblaasbare gebouwen
  2. Een risicobeoordeling stapsgewijs opbouwen
  3. Opbouwen van olievoorraden om de energievoorziening veilig te stellen.
  4. Opbouwen van een tegoed op de lokale bankrekeningen
  5. het opbouwen van representatieve plaatselijke partnerschappen voor ontwikkeling,
  6. Verbeteren van het milieutoezicht en verder opbouwen van bestuurlijke capaciteit.
  7. het veilig opbouwen, afbreken of ombouwen van de betreffende steiger;
  8. In Servië: verder opbouwen van bestuurlijke capaciteit voor het opstellen en uitvoeren van beleid.
  9. Opbouwen/ontwikkelen of verbeteren van nationale reactievermogens en beschermingsprogramma's van verdragsluitende staten.
  10. contacten en een goede samenwerking met de partijen opbouwen en onderhouden.
  11. maatregelen voor verzoening en het opbouwen van vertrouwen, en steun voor de civiele samenleving,
  12. In Montenegro: verder opbouwen van bestuurlijke capaciteit voor het opstellen en uitvoeren van beleid.
  13. Het opbouwen van een systeem van levenslang leren dient hoog op de agenda te staan.
  14. de te volgen procedure voor het opbouwen van een tegoed op de rekening van de betalingsgemachtigde;
  15. contacten en een goede samenwerking met de partijen opbouwen en onderhouden.”.