Betekenis van:
oplage

oplage (de ~ | meervoud oplagen)
Zelfstandig naamwoord
  • het gezamenlijke aantal afdrukken van een boek, dagblad enz.
"(in) een beperkte oplage"
"in een oplage van [40.000 stuks]"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. nieuwe oplage van niet meer voorradige publicaties en printing on demand;
  2. in 2001 bedroeg de distributie van Italiaanse kranten in de EU 1,3 % van de totale oplage, terwijl voor week- en maandbladen dit percentage tot 0,8 % is gedaald;
  3. Het voor de publicatie van een prospectus gekozen dagblad dient over een groot gebied en in grote oplage te worden verspreid.
  4. Uit het marktonderzoek is gebleken dat van offsetdrukken geen concurrentiedruk uitgaat op het rotatiedrukken van tijdschriften van meer dan 64 pagina's en met een oplage van meer dan 360000 exemplaren, noch op catalogi en reclamedrukwerk van meer dan 64 pagina's en met een oplage van meer dan 450000 exemplaren.
  5. voor de periode 1996-2001 laten de aan de Commissie meegedeelde statistische gegevens zien dat de totale export (zowel binnen als buiten de EU) van dag-, week- en maandbladen tussen 0,7 en 2,5 % van de totale oplage bedraagt;
  6. foto's die genomen zijn door de kunstenaar, door hem of onder zijn toezicht zijn afgedrukt, gesigneerd en genummerd, met een oplage van maximaal 30 exemplaren voor alle formaten en dragers samen.
  7. originele standbeelden en origineel beeldhouwwerk, ongeacht het materiaal waarvan zij vervaardigd zijn, mits het werk geheel van de hand van de kunstenaar is; afgietsels van beeldhouwwerken in een oplage van maximaal acht exemplaren, die door de kunstenaar of diens rechthebbenden wordt gecontroleerd (GN-code 97030000); bij wijze van uitzondering mag, in door de lidstaten bepaalde gevallen, met betrekking tot vóór 1 januari 1989 gemaakte afgietsels van beeldhouwwerken, het maximum van acht exemplaren worden overschreden;