Betekenis van:
				
					oprisping					
				
			
            oprisping
Zelfstandig naamwoord
- het weer naar boven komen van iets dat ingeslikt was
 
"Doe Anneke haar slabbetje even om, er komt vast weer een oprisping!"
oprisping (de ~ | meervoud oprispingen)
Zelfstandig naamwoord
- boer met maagzuur
 
"een oprisping van [wanhoop]"
"zure oprispingen"
Synoniemen
Hyperoniemen
oprisping
Zelfstandig naamwoord
- ''overdrachtelijk'' een onverwachte en onbedoelde uitspraak
 
"Met die oprisping zette hij veel kwaad bloed."
oprisping
Zelfstandig naamwoord
- periode waarin het weer beter gaat; nieuwe opleving v.e. verschijnsel; het opnieuw bruikbaar maken