Betekenis van:
opspringen

opspringen
Werkwoord
  • in de hoogte springen
"Hij sprong op van vreugde toen hij hoorde dat hij de lottoprijs van 14 miljoen euro gewonnen had."
opspringen
Werkwoord
  • opspringen; omhoog springen
"de bal sprong enkele keren op"
"uit verontwaardiging uit je stoel opspringen"

Synoniemen

Hyperoniemen