Betekenis van:
pleister

pleister
Zelfstandig naamwoord
  • een dun voorwerp dat ter bescherming over een kleine wond geplakt kan worden
"Als je je in je vinger gesneden hebt, kan je er beter een pleister op doen."
pleister (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • aan de uiteinden klevend stukje wondverband

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Het betrokken product wordt gebruikt in wijn, dranken en voedingsadditieven, en als vertragend middel in pleister en talrijke andere producten.
  2. het aanbrengen van pleister- en stukadoorswerk (inclusief het aanbrengen van een hechtgrond) aan de binnen- of buitenzijde van gebouwen en andere bouwwerken.
  3. Bij banden met radiaalkarkas kan het gebeuren dat een pleister een lichte bobbel op de versterkte zijwand of schouder veroorzaakt, wanneer de band op de velg wordt gemonteerd en wordt opgepompt tot de aanbevolen bedrijfsspanning.