Betekenis van:
pleisteren

pleisteren
Werkwoord
  • een reis onderbreken om te rusten en te eten
"Ze vonden dat het tijd werd om even te gaan pleisteren."
pleisteren
Werkwoord
  • iets met kalkspecie of gips bestrijken
"De opdracht was om dat binnen 15 minuten te pleisteren."
pleisteren
Werkwoord
  • pleisters leggen op iets
"Ik moest de vloer pleisteren."
pleisteren
Werkwoord
  • bepleisteren; bepleisteren

Synoniemen

Hyperoniemen

pleisteren
Bijvoeglijk naamwoord
  • van pleister of gips

Werkwoord