Betekenis van:
praam

praam
Zelfstandig naamwoord
  • een hulpmiddel in de vorm van een stuk hout en een lus die om de bovenlip aangebracht wordt om een paard rustig te houden
"Indien een paard angst heeft, bijvoorbeeld voor een te geven injectie wordt wel een praam gebruikt."
praam
Zelfstandig naamwoord
  • een kleine schuit met platte bodem
"De praam behoort tot de oudste scheepstypes die bekend zijn, en komt al voor in de Romeinse tijd."
praam (de ~ | meervoud pramen)
Zelfstandig naamwoord
  • ijzeren band gebruikt ter bedwinging

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord