Betekenis van:
raap

raap (de ~ | meervoud rapen)
Zelfstandig naamwoord
  • bepaalde plant
"in iemands rapen zitten/lopen/schijten"

Hyperoniemen

raap (de ~ | meervoud rapen)
Zelfstandig naamwoord
  • knol v.e. koolraap als groente; afgevallen fruit dat van de grond opgeraapt is
"blozen als een (geschilderde) raap"
"de rapen zijn gaar"

Synoniemen

Hyperoniemen

raap
Zelfstandig naamwoord
  • gewas met een groot aantal variëteiten, waarvan keukenraap en meiraap als groente worden gegeten

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Het gaat om olieachtige zaden en groenten zoals kool, koolzaad, mosterdplant, tuinkers, raket, radijs en raap.
  2. Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van raap- of van koolzaad, ook indien fijngemaakt of in pellets