Betekenis van:
radius

radius (de ~ | meervoud radiussen, radii)
Zelfstandig naamwoord
  • halve middellijn v.e. cirkel; lijn naar rand vanuit middelpunt cirkel
"binnen een zekere radius"
"de radius van een lens"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Schenkelpijp (radius) uitnemen.
  2. Uitsnijden en uitbenen: Lossnijden rond het gewricht tussen schenkelpijp (radius) en kuitbeen (humerus).
  3. „nominale radius van het bedieningsorgaan”: bij een stuurwiel de afstand van het rotatiemiddelpunt tot de buitenkant van de rand.
  4. Minimumwaarde voor gemiddelde spoorwijdte (mm) over 100 m, op recht spoor en in bogen met een radius R > 10000 m
  5. bij andere dieren: de beenderen van de kop, de poten, de staart, de beenderen femur, tibia, fibula, humerus, radius en ulna.
  6. De besturingskracht wordt gemeten aan de nominale radius van het bedieningsorgaan totdat de positie van het bedieningsorgaan overeenkomt met de in onderstaande tabel aangegeven draaicirkel voor de categorie waartoe het voertuig met intacte stuurinrichting behoort.
  7. De infrastructuurbeheerder moet er voor zorgen dat de gemiddelde spoorwijdte op recht spoor en in bogen met een radius R > 10000 m boven de grenswaarden in de onderstaande tabel blijft.
  8. de dieren zijn afkomstig van BHV1-vrije bedrijven zoals vastgesteld in bijlage III, die gelegen zijn in een lidstaat waar voor infectieuze boviene rhinotracheïtis een meldingsplicht geldt en waar binnen een gebied met een radius van vijf km rond de bedrijven gedurende de voorbije 30 dagen geen klinische of pathologische verschijnselen van BHV1-infectie zijn geconstateerd en de dieren zijn met negatief resultaat getest op antistoffen als bedoeld in lid 1, onder c), op een bloedmonster dat tijdens de laatste 14 dagen voor verzending is genomen.