Betekenis van:
rafel

rafel (de ~ | meervoud rafels)
Zelfstandig naamwoord
  • losgeraakte draad uit een weefsel
"ergens de rafels in trekken"
"de rafels van zijn broekspijpen"

Hyperoniemen

rafel
Zelfstandig naamwoord
  • een losgeraakte draad van een weefsel
"Die broek is zó versleten dat de rafels eraan hangen."

Werkwoord