Betekenis van:
rouleren

rouleren
Werkwoord
  • circuleren
"bankbiljetten/munten rouleren"
"door de klas rouleren"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het rouleren van auditoren en/of auditteams zou in dit verband nuttig kunnen zijn.
  2. Naar verwachting zal per kalenderjaar en onderzoeksterrein minstens een kwart van de ingezette deskundigen rouleren.
  3. Ter versterking van de onafhankelijkheid van de wettelijke auditors van organisaties van openbaar belang dient/dienen de voornaamste vennoot/vennoten die deze organisaties controleert/controleren, te rouleren.
  4. De stemrechten binnen elke groep rouleren elke maand, met ingang van de eerste dag van de eerste maand van de tenuitvoerlegging van het roulatiesysteem.
  5. Hun ambtstermijn kan een keer worden verlengd, en het voorzitterschap moet rouleren tussen de leden van het Comité, waarbij de leden met ervaring in de industrie en die met ervaring in de overheidssector gelijkelijk aan bod komen.
  6. Op alle operationele niveaus is de opleiding van het personeel adequaat en er bestaat een beleid om personeel op gevoelige posities te laten rouleren of om als alternatief het toezicht te verscherpen.