Betekenis van:
rugzijde

rugzijde (de ~ | meervoud rugzijden)
Zelfstandig naamwoord
  • achter- of bovenzijde; kant tegenover de voorkant; zijde tegenover de voorkant; kant of rand tegenover de voorkant
"op de rugzijde van [de kaart/het speelbord]"
"aan de rugzijde"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

rugzijde
Zelfstandig naamwoord
  • de kant van de rug, de achterkant
"Ze was volledig verbrand aan de rugzijde."

Voorbeeldzinnen

  1. een colbertjas of dergelijke jas, waarvan de buitenzijde, met uitzondering van de mouwen, bestaat uit vier of meer panden, ontworpen om het bovenlichaam te bedekken, eventueel vergezeld van een mouwloos vest, waarvan de voorkant vervaardigd is uit dezelfde stof als die van de buitenkant van de overige delen van het stel of assortiment en waarvan de rugzijde is vervaardigd van dezelfde stof als die van de voering van de jas;