Betekenis van:
sandaal

sandaal (de ~ | meervoud sandalen)
Zelfstandig naamwoord
  • stuk schoeisel dat bestaat uit een zool met banden
"zij loopt het hele jaar door op sandalen"
"sandalen dragen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

sandaal
Zelfstandig naamwoord
  • schoeisel dat bestaat uit een zool met banden

Voorbeeldzinnen

  1. Schoenmaker, niet boven het sandaal", "Schoenmaker, blijf bij je leest